Kernbegrippen: volwassenheid, godsdienstige plichten, bar mitswa, bat mitswa, belijdenis, volwassendoop, vijf zuilen, regels van hindoeïsme en boeddhisme
Hoofdgedachte: Bij alle godsdiensten leren kinderen de godsdienstige plichten. Als je die begrijpt en in praktijk kunt brengen, ben je volwassen. Daarvoor hoef je niet per se wettelijk volwassen te zijn.
De leerlingen kunnen vertellen hoe kinderen bij de wereldgodsdiensten hun eigen godsdienst leren begrijpen en hoe de godsdiensten volwassenheid van kinderen vieren.
Bereid een presentatie van 10 minuten voor over het volwassen worden bij een wereldgodsdienst. Je krijgt een van de volgende onderwerpen: bar mitswa, bat mitswa, vormsel, volwassenendoop, leren van de pandit, de vijf zuilen leren, een jaar in een boeddhistisch klooster.
Maak een mindmap over de presentaties van je klasgenoten.
(2u) Gelijkenissen
Kernbegrippen: gelijkenis, evangelie, Koninkrijk van God
Hoofdgedachte: Jezus vertelde een goede boodschap (evangelie) over God. God is een Vader en vraagt van ons God en onze naasten lief te hebben. Na de dood werd duidelijk dat wie het eeuwige leven wil, Jezus' in woord en daden moet volgen.
De leerlingen kunnen in enkele zinnen de gelijkenissen navertellen over: de barmhartige Samaritaan, de verloren zoon, de werkers in de wijngaard en de zaaier.
De leerlingen kunnen het begrip evangelie uitleggen.
Maak een stripverhaal over een van de gelijkenissen. Verplaats de gelijkenis naar het heden.
Schrijf een ooggetuigenverslag of krantenbericht over het optreden van Jezus.
Maak een woordweb rond het woord evangelie.
(2u) Beelden van God
Kernbegrippen: beeldverbod, namen, hindoegoden,
De leerlingen kunnen uitleggen waarom godsdiensten een beeldverbod hebben.
De leerlingen kunnen uitleggen waarom hindoes en boeddhisten beelden hebben.
De leerlingen kunnen uitleggen waarom katholieken beelden hebben.
De docent laat je een mozaïek met Bijbelteksten en beeldclips over God zien (o.a. Op zoek naar God, Bruce Almighty, gospelsongs). Maak een mindmap over het onderwerp: beelden van God.
(2u) Mohammed
Kernbegrippen:Mohammed, Koran, geloofsbelijdenis, gebed, armengiften, vasten, bedevaart
Hoofdgedachte: Mohammed bewaarde de openbaringen van God. Samen vormen ze de Koran.
De leerlingen kunnen het verhaal van de roeping van Mohammed en het ontvangen van de Koran vertellen.
De leerlingen kunnen de betekenis van de vijf zuilen uitleggen.
Zoek met behulp van beeldbankclips informatie over het leven van Mohammed en de Koran. Noteer wat je te weten bent gekomen.
Maak een poster over de vijf zuilen van de islam.
(1u) Boeddha
Kernbegrippen: lijden, verlichting
Hoofdgedachte: Siddharta werd de Boeddha doordat hij per se het lijden voor de mensen wilde oplossen. Hij vond het antwoord niet bij priesters en wijzen, maar in zichzelf.
De leerlingen kunnen vertellen hoe prins Siddharta Boeddha Gautama werd.
De leerlingen kunnen vertellen wat de Boeddha leerde over lijden.
Maak een samenvatting in tekeningen bij het verhaal van Siddharta die de Boeddha werd.
Maak een fotocollage van verschillende Boeddhabeelden en schrijf zoveel mogelijk overeenkomsten en verschillen op.
(1u) Heiligen
Kernbegrippen: heiligen, gebruiken (rituelen)
Hoofdgedachte: Heiligen zijn voorbeeldige gelovigen. Ze helpen de mensen om het geloof op de goede manier te verstaan.
De leerlingen kunnen uitleggen wat de betekenis van de heiligen zijn: Maria, Sint Nicolaas, Sint Maarten en Sint Franciscus.
Zoek verhalen over deze heiligen. Maak een lijst feestdagen en gebruiken die er bestaan voor deze heiligen.
(2u) Regels
Kernbegrippen: vijf zuilen, achtvoudige pad, tora, tien geboden, ahimsa, karma
Hoofdgedachte: Elke godsdienst kent een aantal belangrijke regels. Wie die regels volgt, leeft in vrede met God, met zijn medemensen en zichzelf. Bij regels is het belangrijk dat je zelf overtuigd bent van het goede van de regels. Regels kun je niet zonder overtuiging naleven.
De leerlingen kunnen vertellen wat de godsdiensten met hun belangrijkste leefregels willen bereiken.
Zoek de belangrijkste regels van een wereldgodsdienst op. Van de docent krijg je de naam van een godsdienst. Bereid een presentatie van enkele minuten voor over deze regels.
(2u) Heilig boek
Kernbegrippen: heilig boek, bijbel, tenach, tora, Koran, Veda’s, wijsheid van Boeddha, Woord van God, Heilige Schrift
Hoofdgedachte: Godsdiensten hebben heilige teksten. In deze teksten staan regels en uitleg van God. De teksten van jodendom, christendom en islam houden verband met elkaar. Jezus is volgens het christendom de Messias uit het oude testament. Moslims geloven dat de heilige teksten van jodendom en christendom fouten bevatten en de Koran de definitieve openbaring van God is.
De leerlingen kunnen de namen noemen van de heilige boeken van de wereldgodsdiensten.
De leerlingen kunnen vertellen welke relatie bestaat tussen de heilige boeken van jodendom, christendom en islam.
De leerlingen kunnen vertellen wat we bedoelen met heilige teksten.
Maak een filmpje over de heilige boeken van de wereldgodsdiensten.
Presenteer je filmpje aan de klas.
(2u) Kerst
Kernbegrippen: Messias/Verlosser, wijzen, herders, engelen, Herodes, Augustus, Jozef, Maria, vlucht naar Egypte, midwinterfeest, kerstening, Bonifatius
Hoofdgedachte: Kerst verving het midwinterfeest zodra het de belangrijkste godsdienst werd in Europa. Beide feesten gaan over het terugkerende licht: midwinterfeest is het vieren van de aankomende lente, Kerst is het vieren van Jezus als licht in de wereld.
De leerlingen kunnen het verhaal van de geboorte van Jezus in eigen woorden vertellen.
De leerlingen kunnen aan de hand van het verhaal van Bonifatius vertellen hoe christendom heidense godsdiensten verving.
(2u) Pasen
Kernbegrippen: kruisiging, opstanding, vergeving
Hoofdgedachte: De dood van Jezus aan het kruis was nodig vanwege de zonde van de mensen. In het begin na de schepping begonnen mensen te zondigen. Het christendom leert dat Jezus de zonde van mensen bij God heeft goedgemaakt. De opstanding van Jezus laat zien dat mensen eeuwig leven.
We bekijken de film Narnia: de leeuw, de heks en de kleerkast. Tijdens het bekijken van de film heeft de docent op een aantal overeenkomsten met het paasverhaal gewezen. Schrijf zoveel mogelijk overeenkomsten tussen Pasen en de film op.
(5u) Eigen leervraag 1
(5u) Eigen leervraag 2
Kernbegrippen: geloof, godsdienst, levensbeschouwing
De leerlingen kunnen vragen die ze zich stellen formuleren tot een onderzoeksvraag.
De leerlingen kunnen geschikte informatiebronnen vinden en de vraag beantwoorden.
Bedenk een vraag over een onderwerp dat te maken heeft met godsdienst/levensbeschouwing en je erg interesseert. Stel jezelf daarvoor de vragen: wat wil ik weten, hoe kom ik het te weten, hoe laat ik zien wat ik weet?
Presenteer je onderzoek aan de klas.
Urentotaal: 30u