Het christelijk geloof kent een heleboel “gedachten” en “vormen”: men gelooft bepaalde dingen, men viert bepaalde feesten, men vindt dat bepaalde dingen niet kunnen.
A. Je neemt ""iets" uit het christendom en je beschrijft zo uitgebreid mogelijk wat je daarover kunt vinden in de literatuur/internet. Daarbij kun je denken aan: een gebruikk (dopen, avondmaal etc.), de bijbel (andere heilige boeken), een standpunt (de rol van de vrouw, gedragsregels etc.)
B. Je gaat op zoek of je een vergelijkbaar gebruik of een vergelijkbare gedachte bij een andere grote godsdienst kunt vinden en je beschrijft je “vondst”. Als voorbeeld: je kiest voor de bijbel (christendom) en vergelijkt die met de koran (islam) Wat zijn de grote verschillen, wat de opvallende overeenkomsten?
C. Je voorziet je werkstuk van tenminste 2 illustraties. Een titelpagina van een bijbel en van een koran ( zie voorbeeld bij B.) is voldoende.
Het geheel omvat ong. 1500 woorden