Ethiek houdt zich bezig met de vraag naar “wat wel mag en wat niet” en met de vraag waar dat “wel /niet mogen” vandaan is gekomen.
A. Neem een willekeurig vraagstuk. ( b.v. euthanasie, vrijheid in de opvoeding, hoever mag je gaan bij zelfverdediging?)
B. Beschrijf waarom je voor dit onderwerp hebt gekozen. (je kiest natuurlijk niet zo maar een onderwerp: dus waarom dit?)
C. Onderzoek welke standpunten er zijn en wat daarvoor de argumenten zijn (geweest). (je zoekt in boeken, folders of op internet naar standpunten van anderen over dit onderwerp en doet daar verslag van.
D. Neem zelf een standpunt in en “verdedig” dat met argumenten. (je hebt een eigen mening: welke?)
E. Geef het standpunt van een “tegenstander” weer en doe dat zo eerlijk mogelijk. (je zoekt dus in tijdschriften/ boeken/inernet naar een artikel, waarin iemand het tegendeel beweert van wat jij vindt)
F. Zoek in een tijdschrift of krant een artikel dat bij jouw verhaal aansluit en voeg dat bij je werkstuk. Onderstreep of ‘arceer’ de opmerkingen waar je het mee eens bent. En geef een uitleg bij je gekozen teksten/zinnen.
Je werkstuk omvat ong.1000 woorden.